Bosch 1644-24 Manuale Utente Pagina 98

  • Scaricare
  • Aggiungi ai miei manuali
  • Stampa
  • Pagina
    / 208
  • Indice
  • SEGNALIBRI
  • Valutato. / 5. Basato su recensioni clienti
Vedere la pagina 97
59
stein, geb. op Haniastate te Holwerd 1608, overl. 21 April 1660, begr. te Holwerd,
zoon van Douwe (1), zie hiervóór, en van Luts van Meckema Hesselsdr.
Hij trad in militairen dienst. In 1635 komt hij als kapitein voor, werd 15 Oct. 1637
sergeant-majoor en springt over op den rang van kolonel, 5 Dec. 1637, zonder luit.
kolonel te zijn geweest. Hij was kommandant der staatsche troepen in Oost-Friesland,
vervangt 21 Aug. 1635 den overste-luit. Willem Coenders van Helpen als
commandeur van Leeroord, doch legt dit commandeurschap in Juni 1638 neer, het
wederom in handen stellende van zijn voorganger. In 1645, als overste, van wege
de Staten-Generaal aangesteld tot commandant der stad Emden, weigert de
magistraat hem als zoodanig te erkennen; hij stelde daarom in 1650 het
commandeurschap in handen van H.H.M. Daarna is hij door den graaf van
Oost-Friesland, Enno Lodewijk, bij wien hij zeer gezien was, begiftigd met het
drostambt van Leer. Bij een executie te Lich 21 April 1660, werd hij daar door eenige
oproerige boeren doodgeslagen.
Hij huwde in Oost-Friesland 14 Nov. 1634 met Elisabeth gravin von Althan,
geb. in Maart 1597, overl. 14 Nov. 1663 en te Holwerd begraven, dochter van Hans
Willem, graaf v.A. von der Goldbrücken, en van Barbara barones von
Präg. Uit dit huwelijk 2 kinderen: Hans Willem (zie dl. I, 202) en Luts of Lucia
Barbara, eerst 1656 met Wolf Sigismund baron van Schratenbach
en daarna 1671 met Bocke van Burmania gehuwd.
Zie: Wiarda,
Ostfries. Geschichte
IV, 299, V, 45, 207; ten Raa en de Bas,
Het Staatsche Leger
III, 236, 344, V, 529;
Navorscher
1920, 137;
Catal. Herald.
Tentoonstell.
(1881), bl. 286.
Regt
[Aylva, Hessel Douwe Ernst van]
AYLVA (Hessel Douwe Ernst van), geb. te Holwerd 6 Nov. 1700, overl. ald. op
Haniastate 27 Maart 1774, zoon van Ernst (3) hiervóór, en van Elisabeth van
Aylva.
Hij studeerde sedert 1717 te Franeker, werd 17 Maart 1722 grietman van
W.-Dongeradeel, curator der friesche hoogeschool (in de plaats van Sicco van
Goslinga) 1731, gecommitteerde wegens Friesland ter admiraliteit op de Maas 1735
en politiek commissaris op de synode te Sneek 1740 en te Bolsward 1741. Als lid
der Staten van Friesland was hij in 1748 een dergenen aan wie werd opgedragen
prins Willem IV mee te deelen, dat hij ook in Friesland tot erfstadhouder was
aangesteld en kreeg hij met 4 anderen en den secretaris van Sminia eenigen tijd
later opdracht het in forma opgemaakt diploma aan den Prins te overhandigen.
In 1763 deed hij van zijn grietenij afstand ten behoeve van zijn zoon Frans
Ernst, doch toen deze in 1768 overleed, nam hij het bestuur weer op zich. Hij was
bijzonder bevriend met de proff. Hermannus Venema, Petrus Conradi, Tiberius
Hemsterhuis, Lud. Casp. Valckenaer, Johannes Schrader e.a. en was voorstander
van verdraagzaamheid op godsdienstig gebied, zooals bleek uit zijn houding in de
zaak van den doopsgezinden predikant Joh. Stinstra te Harlingen, in 1741 van
socianisme beschuldigd, en uit den bijna broederlijken omgang tusschen de
Gereformeerden en de Doopsgezinden in zijn woonplaats Holwerd, voor een groot
deel door zijn toedoen ontstaan. In de raadzaal verdedigde hij de eer en onschuld
met den meesten nadruk, waarom hij den bijnaam van ‘Aristides’ vonting.
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
Vedere la pagina 97
1 2 ... 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 ... 207 208

Commenti su questo manuale

Nessun commento